Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Een [1]psalm van David. O HEERE! hoor mijn gebed, neig de oren tot mijn smekingen; [2]verhoor mij [3]naar Uw waarheid, naar Uw gerechtigheid. 1. Eenigen menen dat David dezen psalm gedicht heeft toen Absalom hem vervolgde; anderen, toen Saul hem najaagde. 2. Alsof hioj zeide: Dewijl mij geweld en ongelijk geschiedt van mijne vijanden, zo bid ik U, o Heere, dat Gij als een rechtvaardig rechter, zulks niet langer wilt laten geschieden. 3. Dat is, om uwer gerechtigheid wil. Zie hfdst.31 vs.2.